Van Duylen, vertegenwoordiger van een diamantsyndicaat, brengt de Koh-I-Noor II naar Amsterdam, de grootste diamant ooit gevonden. In een van de oudste diamantslijperijen van de stad wordt het gespleten en worden de negen kleine steentjes gepolijst. Onder begeleiding van rechercheurs neemt Van Duylen de stenen mee naar huis en stopt ze in zijn inbraakwerende kluis. Hij vertelt zijn vrouw dat de deuren elektrisch geladen zijn en dat iedereen die ze op de verkeerde manier opent, onmiddellijk zal worden geëlektrocuteerd. Twee verdachte personen, Jack de Acrobaat en de leeuwentemmer Feenstra, sluipen rond de villa van Van Duylen en inspecteren de deuren en ramen.