Wanneer een kind kaarsen van de begraafplaats steelt om zijn gezin, dat in een vochtige kelder van een flatgebouw zit, van wat licht te voorzien, kan deze omstandigheid veel zeggen over het lijden dat de overgangsperiode in Roemenië met zich meebrengt. Dit kind is een van de zeven die Maria heeft gekregen. Ze is een gewone vrouw van 33 jaar, wier echtgenoot (Ion) werkloos is en een dronkaard is geworden die gewelddadig handelt, misschien vanwege zijn wanhoop en gebrek aan perspectief.